Amarant (Amaranthus) is een eenjarige, kruidachtige plant uit de amarantfamilie (Amaranthaceae). Het geslacht komt met zo’n zestig soorten wijdverspreid voor van gematigde tot tropische streken. Tot het geslacht behoren verscheidene sier- en voedselgewassen, die ook hier kunnen gekweekt worden als sierplant of als groente.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen planten die geschikt zijn voor de blad-productie en planten die geschikt zijn voor de eetbare zadenproductie.
Amarant is nauw verwant aan quinoa en het zaad is eveneens glutenvrij en geschikt voor coeliakie patiënten. Het zaad zit vol voedingstoffen: het is rijk aan vitamine B, vitamine E en mineralen zoals magnesium, fosfor, kalium en zink. Om hier maximaal gebruik van te maken, moet het wel vooraf geweekt en gespoeld worden. Ook bevat amarant het eiwit lysine: dit aminozuur houdt onder andere je huid en hart gezond en heeft een gunstig effect op je cholesterolniveau. Omdat Amarant zo rijk is aan calcium en meer magnesium bevat dan andere (glutenvrije) granen, is het de moeite waard om het een plaatsje te geven in de voeding. Amarant is te koop in vorm van zaadjes, meel en vlokken.
Het smaakt licht zoetig en een beetje notig. De kleine zaadjes kun je gekookt als graan gebruiken bij een royale groentemaaltijd.
Amarantmeel kan gebruikt worden in allerlei recepten, maar het werkt meestal niet om zomaar klassiek meel mee te vervangen. Gebruik het gemengd met andere meelsoorten. Het is ook goed te gebruiken als verdikkingsmiddel in soepen en sauzen.
Amaranth wordt geëxporteerd uit relatief arme Zuid-Amerikaanse landen. Met als gevolg dat de de prijzen van deze zaden stijgen als er veel vraag ontstaat, iets dat niet goed is voor de lokale bevolking. Eet amarant occasioneel (net als Quinoa) gewoon ter afwisseling en variatie. Dan geniet je er wel van, maar met mate. Dat komt iedereen ten goede.
De amarantus betekent eigenlijk ‘nooit vervagende bloem’.
Als bladgroente gebruiken we Klaroen of Chinese Spinazie (Amaranthus Gangeticus)
Terwijl veel amarant-soorten vooral prachtige decoratieve verschijningen zijn, is deze zacht groene variant een tropische bladgroente, die jong in de salade of als heerlijke spinazie wordt gebruikt.
Wij gebruiken vooral de toppen van deze in de hoogte groeiende plant, waardoor in alle oksels nieuwe toppen worden gevormd. Zelfs de bloemtoppen, ook al wanneer de zaadvorming begint. Dit is een gemakkelijk en royaal te gebruiken ingrediënt in rauwe soepen – neutraal smakend – zodat je mogelijk nog een smaakmaker moet toevoegen. Ook gestoomd heel lekker. Een waardevolle bladgroente die zeer geliefd is in de Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse (Surinaamse) keuken. Het grote, groene blad wordt er gebruikt in roerbakgerechten en salades.
Zaaien: van maart-augustus in de kas of van mei-juni in de volle grond. Rijafstand 25 cm, in de rij uitdunnen op 5-10 cm. Blad afsnijden tot op 5 cm boven de grond, de plant kan dan doorgroeien.
Het is een trage ontkiemer die wacht op goede bodemwarmte, maar eenmaal aan de groei, is deze plant goed voor een heel seizoen. Haal er regelmatig bladeren of toppen uit. Je zult verbaasd zijn wat 1 m2 kan opleveren aan waardevolle groente.