“Ik heb uw artikel over kanker en voeding gelezen. Als ik het goed samenvat zou men alleen maar rauwkost moeten eten. Ik vermoed dat dat een vergissing is, want als ik alleen maar rauwkost eet, verga ik van de kou. Ik veronderstel dat u ook een beetje brood en gekookt voedsel moet hebben om energie op te nemen en wat denkt u over het drinken van rode bietensap ? Ik ben een vrouw van veertig jaar en heb een borst laten amputeren, daarna heb ik 3 reeksen chemotherapie gekregen en 60 bestralingen. Ik heb bijna een jaar nodig gehad om een beetje terug op krachten te komen. Bij mijn laatste onderzoek stelde men terug een serie cysten vast en ik zou terug gehospitaliseerd moeten worden om deze te laten verwijderen. Ik zoek nu naar een alternatief.”
Beste, Het ware aangewezen dat u de brochure Voeding & Kanker eens doorneemt. Hierin beschrijven we de gevaren van de klassieke kankertherapie en gaan we verder door op de waarde van rauwkost. Een rauwkostmaaltijd wordt door sommigen onderschat omdat het hun aan creativiteit ontbreekt om er iets moois en goed van te maken. Rauwkost kan perfect bevredigend zijn en hoeft niet eens de “koude voeding” te zijn die u zo verkoelt. De enige biologische kankertherapie die steek houdt is de autolyse, nl. het oplossen van het gezwel voor lichaamsdoeleinden.
Het moet echter wel gezegd worden dat “kanker genezen” – op eender welke manier, klassiek of alternatief, geen kleinigheid is. Men kan op zijn minst het leven aanzienlijk verlengen, maar bij elke afwijking zal men kunnen vaststellen dat de kanker weer de bovenhand krijgt. Met afwijking bedoel ik zelfs niet alleen afwijkingen op het vlak van de voeding, maar iedere abnormaliteit in het leven : teveel stress, uitputting, slechte voedselcombinaties, teveel vet, teveel eiwitten, voedings- en vitaminegebreken, onvoldoende slaap, elke vorm van interne en externe intoxicatie…
In NatuurStemmingen beschreef ik ooit wat men kan doen om te vermijden dat men door koude geveld wordt bij het eten van rauwe voeding (wat niet altijd betekent dat het ijskoud moet zijn!)
“Vorig jaar ondernam ik een halve vastenkuur met sappen. Na vier dagen ben ik daarmee moeten stoppen gezien ik tal van beangstigende symptomen kreeg. Toen begon ik weer te eten, maar het ging niet over. Gedurende verschillende weken heb ik terug moeten zoeken naar evenwicht. Wat heb ik fout gedaan ?”
Waarschijnlijk hebt u niets fout gedaan. Uw lichaam is na korte tijd verhoogd beginnen te elimineren. In dat geval had u een dag of een paar dagen platte rust moeten nemen en veel zuiver water drinken. Door het feit dat u de eliminatie aangewakkerd hebt, en dit door voeding niet tot stilstand werd gebracht, hebt u veel nodeloos ongemak meegemaakt en door te eten hebt u het alleen verergerd, omdat het werk niet af was. Er is geen reden tot angst bij eliminatieverschijnselen. Vasten en sapkuren kunnen veel jaren slecht voedingsverleden weer goed maken, maar het moet de kans krijgen zijn doel waar te maken. Door het feit dat veel mensen weinig begrip hebben van wat lichaamsintoxicatie betekent, kan men ook niet begrijpen dat dergelijke onaangename eliminatiefasen moeten doorgemaakt worden. Toch is er geen andere (natuurlijke) weg.
Men zegt mij dat een aantal kruiden zoals cats claw e.a. zeer goed zijn tegen kanker. Wat vindt u daarvan ?
De eerste tien jaar van mijn werk op het terrein van de natuur zijn nagenoeg geheel gewijd aan de studie van de kruiden. Deze tien jaar hebben mij geleerd dat kruiden niet de essentiële factor in het genezen zijn, hooguit een ondersteuning bieden. Bij een eenvoudige ziekte of kleine kwaaltjes kan dat volstaan. Wie echter voldoende begrijpt wat kanker is, zal ongetwijfeld begrijpen dat in het laatste stadium van ziekte, het gebruik van een kruid onder eender welke vorm wellicht een excuus is om niets aan de oorzaak te doen en zo lang deze bestaat, zal de kanker niet wijken. Alleen het voorkomen van de oorzaak en het lichaam toelaten zijn probleem op te lossen (door rusten, vasten, ontspannen, ontgiften, levende enzymen uit rauwkost…), kunnen iets voor kanker betekenen.