Max Bircher-Benner

Van buitenstaander tot dieetpionier

De Zürichse arts Max Bircher-Benner was een echte pionier die de conventies van zijn tijd uitdaagde, niet in de laatste plaats met de uitvinding van zijn befaamde BIRCHER-muesli.

Het was een kwestie van leven en dood. Röntgenfoto’s waren nog niet uitgevonden, maar de symptomen waren duidelijk: de maag van de vrouw was sterk vergroot en bijna verlamd. Ze kon zich nauwelijks bewegen en was al heel lang niet meer uit bed gekomen. Haar darmen functioneerden niet meer; alles wat ze at moest er weer uit. Haar doktoren waren ten einde raad. Ze hadden haar in de steek gelaten. Het was 1895. In die tijd oefende Maximilian Oskar Bircher-Benner geneeskunde in Zürich-Aussersihl, een industriële wijk die voornamelijk werd bevolkt door arbeidersgezinnen. Omdat hij zijn patiënt niet wilde opgeven, vroeg de jonge dokter een vriend van hem – een kruidkundige en vegetariër – om advies. Zijn vriend stelde voor om het dieet van de vrouw over te schakelen van de gewoonlijk voorgeschreven gekookte puree naar rauwe groenten en fruit. Academisch geschoold, was Bircher-Benner sceptisch: in die tijd werd ongekookt voedsel zowel als onverteerbaar als een bron van infectie beschouwd.

Maar de vrouw was stervende. Dit zou haar laatste kans kunnen zijn, zelfs als Bircher ervan overtuigd was dat niemand iets voor haar kon doen. Op slechts 28 jaar moest Max Bircher-Benner de gevestigde geneeskunde heroverwegen; want toen hij zijn patiënt behandelde met een dieet van fruit, salades, noten en groenten, kreeg ze haar kracht terug en herstelde ze feitelijk binnen een paar weken. Tegen alle verwachtingen in begonnen haar maag en darmen weer normaal te functioneren en de vrouw leefde nog vele jaren. Bircher-Benner beschreef wat hij over dit voorval had gedacht veel later: “Ik was verbaasd – en tegelijkertijd verpletterd. De vegetariër had de overhand gehad, en had de arts een lesje geleerd. “

Dit was geen op zichzelf staand geval. Max Bircher-Benner herkende iets dat zowel zijn werk als zijn hele leven vorm zou geven. Vanaf dat moment was hij ervan overtuigd dat rauw vegetarisch voedsel helende eigenschappen had. Vegetarisme werd zijn credo, een grote afwijking van de gevestigde diëtisten van zijn tijd: in plaats van tuberculosepatiënten een dieet voor te schrijven met melk, eieren en vlees, vroeg hij hen om ongekookt voedsel te eten.

Vijf jaar later presenteerde hij trots zijn inzichten aan de Zurichs Medical Society, en niet zonder hoge verwachtingen. Maar wat voor hem volgde was een tragische afgang in plaats van een triomfantelijke overwinning. De Society lachte om zijn ideeën en sloot hem buiten. Net als na een excommunicatie werd Max Bircher-Benner een buitenstaander – een zonderling die er niet bij hoorde. en dat is tot vandaag geen millimeter veranderd…

Bircher-Benner’s beroemde uitvinding

Tegenwoordig is de uitvinding van Bircher-Benner over de hele wereld bekend. Alomtegenwoordig in supermarkten, in de keukenkasten van alle niveaus van de samenleving, als onderdeel van de ontbijtbuffetten in hotels, cafés, bakkerijen, restaurants en kantines, is muesli een hoofdbestanddeel van velen hun dagelijkse voeding. Alleen, het draagt zijn naam, maar niet zijn concept. De typische Birchermuesli is een mengsel van een kleine hoeveelheid vers geweekte en vers geplette haver, overvloedig begeleid met geraspte appel en sappige peren, noten, gedroogd fruit en zaden en occasioneel wat honing – of een keuze daaruit. Er zijn talloze manieren om het te bereiden.

Birchermuesli is een van de weinige Zwitserse gerechten die over de hele wereld populair zijn. Hoewel het misschien triviaal lijkt, is het misschien wel een van de belangrijkste bijdragen van Zwitserland aan een postmoderne levensstijl. En daardoor is “Müesli” (een andere naam voor fruitMOES of vruchtenbrei) een van de weinige Zwitserse woorden geworden die in de canon van echt internationale termen zijn opgenomen, die overal begrepen worden. We zouden zelfs kunnen zeggen dat de muesli de bijdrage van Max Bircher-Benners aan een betere wereld was.

Om zijn avant-garde denken te begrijpen, moeten we niet vergeten dat vlees koning was in zijn tijd. Geen maaltijd was echt compleet zonder snuiten, poten of gezouten vlees. Groenten werden gezien als waardeloze bijgerechten, en zowel door het publiek als door de medische beroepsgroep bespot. Max Bircher-Benner onderzocht echter het samenspel van voedsel, het menselijk lichaam en de samenleving grondig. Hij beschouwde een overdreven toegeven aan voedsel als een metafoor voor ziekte en maatschappelijk verval. Terugkijkend op zijn werk, kunnen zijn inspanningen worden beschouwd als een stimulans voor het gezondheidsbewustzijn. Hoe dan ook, hij wordt gezien als een pionier van een denkwijze die verbanden onderzoekt en verbanden legt. Als dieethervormer schreef hij geschiedenis, ondanks dat hij door zijn tijdgenoten werd bespot.

Hoofdpijn

Hoofdpijn zoals opgemerkt door George Bernhard Shaw (1856-1930), de Engelse schrijver en criticus, leed in het begin van zijn leven maandelijks aan heftige hoofdpijnaanvallen.

Was het een gevolg van een zittend leven ? vroeg hij zich af, voortdurend hard werken en slechts zo nu en dan wat thee, alcohol en vlees. ‘Ik wil léven maar ik krijg niet meer dan anderhalf uur per dag om stoom af te blazen…’

‘Bijgevolg hoopt diep stoom zich op, wordt giftig en explodeert zij ten slotte eenmaal in de maand in een afschuwelijke hoofdpijn.’

Eens per maand, tot hij 70 was, leed Bernard Shaw aan vreselijke hoofdpijn, die altijd een dag duurde. Op een middag toen hij net weer hersteld was van een aanval, werd hij voorgesteld aan Nansen. Hij vroeg aan de beroemde poolreiziger of hij ooit een medicijn voor hoofdpijn ontdekt had. ‘Nee,’ zei Nansen met een blik van verbazing.

‘Heeft U ooit geprobeerd een medicijn tegen hoofdpijn te vinden?’ ‘Nee.’

‘Is dat nou niet verbazend!’ riep Shaw uit, ‘U heeft er uw hele leven aan besteed om de Noordpool te ontdekken, die niemand ter wereld ook maar iets kan schelen, en u heeft zelfs niet geprobeerd een medicijn tegen hoofdpijn te vinden, waar ieder levend mens om zit te springen.’

Shaw groeide in de loop van zijn leven geleidelijk naar een vegetarische levenswijze, maar het bracht hem nauwelijks verlichting. Toen hij 70 was stapte hij af van zijn toenmalig gebruikelijke dieet – bonen, erwten en macaroni – en ging over op verse vruchten, verse groenten, waarmee hij zijn hoofdpijnen vrijwel geheel verdreef.

Vereenvoudigd uitgedrukt, zouden wij het verschijnsel hoofdpijn kunnen omschrijven als een “toxiciteits-symptoom”. Alle oorzaken die tot deze “vergiftiging” kunnen leiden, moeten op het appèl verschijnen. Het is belangrijk dat men deze informatie grondig doorneemt. Zij is niet enkel nuttig voor hoofdpijnlijders, maar ook voor alle anderen, die al of niet aan (andere) gezondheidsproblemen lijden, maar die begaan zijn met hun gezondheid als positief gegeven. Ik begrijp de gevoeligheid die rond het begrip “toxiciteit” hangt. Men brengt het woord “vergif” in verband met totaal andere stoffen, dan deze die hier in deze context worden bedoeld. Men denkt vooral aan snel werkende vergiften, waarvan men duidelijk, zwart op wit, de bewijzen ziet. Dat er ook toxines zijn, die slechts zeer langzaam de lichamelijke functies aantasten en verstoren, en waarvan wij de werking niet aanvaarden, en die aan de basis liggen van onze beschavingsziekten, wordt niet begrepen. Tot de zgn. ‘toxines’ kunnen wij rekenen : alle niet met de menselijke natuur verenigbare voedings- en/of genotmiddelen. Ook verkeerde combinaties van in wezen wel aanvaardbare voeding, maar ook buitensporige hoeveelheden, slechte eetstijl, (eten onder) spanningen, kunnen ervoor zorgen dat de stofwisseling bemoeilijkt wordt, waardoor in het organisme zelf toxische – ongewenste- producten worden gevormd. Toxiciteit is een belangrijk thema bij hoofdpijn, migraine, zenuwaandoeningen, maar ook bij reuma, ontstekingsverschijnselen enz.

Toxiciteit is geen individueel fenomeen. Iedereen heeft te maken met toxiciteit. Binnen het organisme lopen dagelijks duizenden processen fout. Tot op zekere hoogte ondervindt het organisme daar nauwelijks of geen hinder van, door de goede werking van de buffersystemen. Deze buffersystemen zijn in hun werking afhankelijk van onze algemene vitaliteit. In belaste perioden, of wanneer men door de zware emoties en door fysieke vermoeidheid verzwakt is, zal de werking van deze buffersystemen minder efficiënt zijn. Bovendien is er tussen verschillende personen een totaal verschillend vermogen in de capaciteiten van de buffersystemen. Er zijn mensen met een algemeen verhoogde gevoeligheid; er zijn mensen met een sterke, stabiele constitutie. Mensen wiens gevoeligheid verhoogd is, reageren krachtiger op “pijn”. Dat betekent nog niet, dat de personen die minder of helemaal niet reageren, minder hinder ondervinden van bepaalde toxiciteit. Zij reageren niet, of niet meer. Hun organisme heeft de toxiciteit aanvaard en tolereert de afwijking. We zijn dan verleid om te zeggen dat men er “immuun” voor geworden is, maar we moeten daarmee voorzichtig zijn. Bij gebrek aan signaal en bij gebrek aan symptomen, zouden mensen overmoedig kunnen worden en ineens de volle rekening krijgen.

Het is mogelijk dat ze een natuurlijke capaciteit hebben om belastende toxines en zuren te isoleren, te compenseren en af te voeren. Het is verwonderlijk dat de zwaarst vervuilde personen, over het algemeen niet meer reageren. Men kan dit niet-reageren als een voordeel zien, maar het is in feite een nadeel. Men verliest de natuurlijke signaalfunctie, waardoor men in een kritieke situatie terechtkomt. Hoe vaak hoort men niet zeggen : “Zo’n sterke persoon, nooit ziek geweest, en nu ineens…”

Het bestrijden van de (hoofd)pijn, is het bestrijden en het vermijden van de stroom van toxines. Vergeten wij niet dat het menselijk organisme nooit in de geschiedenis blootgesteld werd aan dergelijke massale mogelijkheden waardoor het zich kan intoxiceren.

Is het omdat we het allemaal al weten

Wat me aan het denken heeft gezet…

Weinig mensen staan stil bij de feiten die nochtans voor zichzelf spreken. Hart- en vaatziekten zijn en blijven de reden voor het vroegtijdig afscheid van ontelbaar veel mensen die hun geliefden achterlaten. En toch kunnen we niet ongeïnteresseerd blijven en denken “het zal je maar overkomen…” of “als het noodlot je treft”. Ik denk terug aan de woorden van de internationale voorzitter van de vereniging voor hartspecialisten, Thee Taw op een congres in Londen: “Dat de enige inspanning die van het publiek gevraagd wordt om het aantal beroertes met een dodelijke afloop te halveren, niets meer is dan het dagelijks gebruik van zeven grote stukken fruit en groenten”. Maar dat cijfer halen we niet en we zijn niet beschaafd genoeg om zo’n beschaafde oplossing te accepteren en met volle medewerking tot een succes uit te bouwen. Daarom blijven we gewoon met het probleem en verandert er wezenlijk niets.

Al veel vroeger las ik het verhaal van Victoria Bidwell, hoe zij haar voedings- en levenswijze veranderde. Ik wil het hier ook voor u nog eens herhalen. Misschien inspireert het ook u om het risico op hartproblemen te verminderen… ik wens u in ieder geval de moed toe om de vereiste veranderingen uit te voeren.

“Enkele jaren geleden schreef ik mij in voor een cursus graduaat anatomie, met labo. Het meest dramatische moment deed zich voor op een lentedag. Zeventig chiropraxie-studenten kwamen bijeen voor labo. Tien groepen van elk zeven studenten, waren juist klaar met de ontleding/dissectie van de borstholte en op het punt te beginnen met een rondleiding waarbij elke groep de tien menselijke kadavers zou te zien krijgen. Allen kadavers van oudere mannen of vrouwen; sommige werden geschonken door de Staat, sommigen schonken hun ‘leven’ voor hun dood. Allen werden begraven…”. “Deze studie was boeiend gezien de verscheidenheid aan lichaamstype en toestand. Vandaag bleek een bijzondere dag, wanneer onze professor begon te roepen en te gebaren: “kom hier eens kijken”… Zeventig studenten verzamelden zich rond onze oude en wijze gids”.

“In de eerste plaats vroeg hij naar onze bevindingen bij het onderzoek van de belangrijkste slagaders. Bijna iedereen antwoordde onverwijld: “verharding van de slagaders”. Nu is de term verbonden met onze moderne maatschappij. Was dit niet de onvermijdbare toestand van mensen boven de leeftijd van 50? Het houdt verband met ‘s lands grootste doodsoorzaak: hartziekten. Verharding van de hartslagaders of arteriosclerose wordt gekenmerkt door verharde/vette en/of minerale afzetting op de slagaderwanden met een nauwere doorgang tot gevolg. Bijgevolg wordt het hart chronisch overbelast om het normale volume bloed door abnormaal vernauwde vaten te pompen. De bloeddruk stijgt, wat verdere druk uitoefent op een verzwakt systeem. De belangrijkste slagaders hebben een doormeter van 2,5 cm. (aorta) tot 2 mm. Op dit punt worden de smallere vertakkingen “arterioles” en gaan geleidelijk over in haarvaten en capillaire lagen. Wat nog belangrijker is, is dat de normale slagader zacht en rubberachtig aanvoelt. Dit was het geval: ik sneed in de aorta en had dat rubberen-handschoengevoel. Toen raakte ik opeens iets versteend. Hoe kan dat? Ik herinner mij het krassen van mijn mes, en de klank van metaal, schurend over een cementpad. Nog steeds ongelovig stak ik in deze cementachtige substanties, terwijl kleine stukjes afbrokkelden. Daar waar bloed zou moeten stromen, lag een perfect cilindertje ‘rots’. Ik brak een stukje van de rotsbuis af en ontdekte een doorgang van amper 1/4 van de diameter van de aorta. Kleinere slagaders vertoonden dezelfde rotsachtige abnormaliteit, sommige in meerdere mate dan de andere. Deze harde, concrete beton-realiteit, heet verharding van de slagaders. Wanneer deze toestand van toxische ophoping intreedt, verslijt het hart in zijn pogingen om bloed door absurd smalle gangen te sturen, of slagaderwanden barsten onder de druk”.

“Wanneer wij, studenten rond de professor verzamelden, toonde hij ons de aorta van een vrouwelijk specimen. Hij was zacht en rubberachtig. Hij sneed hem open; hij was normaal. In tegenstelling tot de negen andere exemplaren in uiteenlopende stadia van ‘geplaqueerde, verkalkte, verharde pathologie, vertoonde dit exemplaar de toestand van een gezond, 16-jarig meisje. De professor bekeek ons allen met een strenge blik: ‘30 jaar geleden (1950) riep ik zoals nu, iedereen samen om één geval op tien van slagaderverkalking te zien, om de verharde doorgangen te kunnen zien en voelen. Nu heb ik het geluk, om één voorbeeld op tien te vinden om aan te tonen wat de normale toestand is … Het komt door onze voeding. Het vet, het vlees, het zout, de suiker, de chemische stoffen, al het geraffineerde, verwerkte voedsel … al de rommel.”

Dat was in 1980 toen Victoria haar studies anatomie had. Maar hoe is het vandaag? Autopsieën op kinderen van minder dan één jaar, vertoonden reeds afzettingen van cholesterol tegen de aderwanden. Met al deze feiten in het achterhoofd, lijkt het dat we het nog niet weten, of vergeten zijn… en zelfs in dat laatste geval vraagt het om een opfrissing.

Vetten in rauwe voeding

Wat u moet weten over rauw vet

Dr Doug Graham in Just Eat An Apple

We hebben al eerder geschreven over vetten in de voeding, maar voor dit artikel haal ik er Dr Doug Graham bij, bekend van zijn 80/10/10-dieet. Hier vind je een kort overzicht van enkele concepten uit zijn boekje Fruit or Fat?: What Raw Fooders Don’t Know Could Kill Them. Dit geeft je een kijkje in een essentieel en controversieel raw-food-probleem: het feit dat de gemiddelde raw fooder een verbazingwekkend ongezonde hoeveelheid vet consumeert.

Verwarrend advies over vet

De meeste mainstream- en rauw-experten beweren dat het eten van vet ons niet dik maakt. Ze vertellen dat geraffineerde geïsoleerde vetten en oliën als ‘gezonde voeding’ moeten worden beschouwd. Veel leiders op het gebied van rauwe voeding leren dat het consumeren van vet niet schaadt zolang het rauw is. Sommigen beweren zelfs dat het prima is om tot 80% van de calorieën uit vet te eten. Ze zeggen dat de onstabiele vetten in noten en zaden bestand zijn tegen de hitte van langdurige uitdroging en daaropvolgende opslag bij kamertemperatuur zonder degradatie. Ze gaan zelfs zo ver dat ze geraffineerde olie classificeren als ‘sap’, wat suggereert dat we het als een dagelijkse gezondheidspraktijk drinken. Je zou er goed aan doen om al dit advies in twijfel te trekken.

Mythe: als het rauw is, is het goed

Ondanks de marketinghype van de verkopers van olijf-, kokos-, bernagie-, hennep-, druivenpit- en andere ‘gezonde’ oliën, worden deze producten ontdaan van hun koolhydraten, eiwitten en vezels. Dat betekent dat oliën geraffineerd voedsel zijn – niet langer het hele voedsel waarvoor we allemaal weten dat ons lichaam is ontworpen. Erger nog, we consumeren hoeveelheden vet als olie die we waarschijnlijk niet als volledig voedsel zouden eten. Hier zijn enkele belangrijke feiten over vet.

• Gekookt of rauw, hoger dan gezond vetgehalte in de bloedbaan dwingt vet te precipiteren en te hechten aan slagaderwanden, een aandoening die bekend staat als arteriosclerose. Een verscheidenheid aan vaataandoeningen houdt verband met overmatige consumptie van vrij voedingsvet.

• Gekookt of rauw, verhoogd vetgehalte in de bloedbaan vermindert het zuurstof transporterend vermogen van rode bloedcellen, maakt ons vatbaarder voor kanker en heeft een nadelige invloed in alle cellulaire functies, inclusief hersencelfunctie. Dit resulteert in verminderde helderheid van denken en besluitvorming, en kan het toneel vormen voor seniliteit, geheugenstoornissen en leerstoornissen.

  • Gekookt of rauw, verhoogd vetgehalte in de bloedbaan vereist een verhoogde adrenalinerespons om de alvleesklier ertoe aan te zetten insuline aan te maken. Na overmatige stimulatie treedt bijnieruitputting op, de voorloper van aandoeningen zoals het Epstein-Barr-virus, chronisch vermoeidheidssyndroom, lupus en myofasciale ziekte, om er maar een paar te noemen.
  • Gekookt of rauw, verhoogd vet in de bloedbaan resulteert in een verhoogde vraag naar insuline. De resulterende continue afvoer van de pancreas leidt uiteindelijk tot pancreasvermoeidheid en chronisch verhoogde bloedsuikerspiegels. Dit maakt ons vatbaar voor een groep lipide (vet) stofwisselingsstoornissen, die ten onrechte worden aangeduid als “bloedsuikerstofwisselingsstoornissen”: hyper- en hypoglykemie, hyperinsulinisme, candida-gist, diabetes en andere.
  • Of je nu gekookt dierlijk vet of rauwe plantaardige olie eet, te veel vet is te veel vet… en we moeten erkennen dat het schadelijk is voor de gezondheid.
  • Vet, niet suiker is de boosdoener
  • Hier ligt een sleutel en een vaak verkeerd begrepen fysiologisch feit: in de aanwezigheid van vet heeft ons lichaam aanzienlijk hogere dan normale hoeveelheden insuline nodig om de bloedsuikerspiegel door de vaatwand en het celmembraan te transporteren. Het is het vet – niet de suiker – in onze voeding dat een primaire oorzaak is van candida, diabetes en andere bloedsuikerproblemen.
  • Dus, hoeveel vet moeten we eten?
  • Het percentage calorieën dat we consumeren als vet is een essentiële overweging voor ons allemaal, gekookt of rauw. Het Pritikin Longevity Center, dat het beste gezondheidsregeneratierecord heeft van alle organisaties in de VS, beveelt een vetconsumptie van 10% of minder aan. Je vetconsumptie beperken tot maximaal 10% van je calorieën is verreweg de gezondste oefening.
  • Standaard Dieet, Veggie, Vegan, Rauw… Vet, Vetter, Vetst?
  • Hier zijn enkele cijfers die u kunnen choqueren. Het is een bekend feit dat degenen die het standaard dieet (SAD) eten, gemiddeld maar liefst 42% van hun calorieën uit vet halen. Verrassend genoeg heb ik ontdekt dat vegetarische en veganistische diëten ook ongeveer 42% calorieën uit vet bevatten. Vegetariërs hebben de neiging om een ​​grote hoeveelheid zuivel te consumeren, en veganisten verhogen over het algemeen hun gebruik van oliën.
  • Het meest onverwachte heb ik ontdekt dat de gemiddelde raw fooder zelfs meer vet eet dan degenen die op standaard dieet leven. De oliën, noten, zaden, kokosnoten, avocado’s, olijven, doerians en ander vet fruit in het algemene dieet van raw fooders vormen samen een verbazingwekkende 60% van de calorieën (vaak meer) uit vet. Voor nu zal ik een korte illustratie geven.
  • Een grote groene salade, inclusief een hele krop Romeinse sla, wat tomaten en een verscheidenheid aan niet-wortelgroenten, zou ongeveer 100 calorieën bevatten, waarvan ongeveer 15 uit vet. Een dressing die drie eetlepels olie (375 calorieën), een ons pijnboompitten (178 calorieën) en wat koriander, zout en citroensap combineert, zou ongeveer 550 calorieën leveren – ongeveer 530 daarvan uit vet. Snijd een kleine avocado in blokjes (250 calorieën 85% vet), en de resulterende maaltijd met 900 calorieën zou ongeveer 90 calorieën uit koolhydraten, ongeveer 55 uit eiwitten en meer dan 755 calorieën uit vet bevatten – dat is 84% ​​vet!
  • 80/10/10 voor optimale gezondheid
  • Als ik deze berekening heb gemaakt over volledige maaltijdplannen met duizenden raw fooders door de jaren heen, zien ze voor zichzelf: het standaard rauwe dieet bevat extreem veel vet. Stap voor stap kan ik je laten zien dat een vetarm, overwegend fruit rauw dieet dat 80% koolhydraten (overwegend uit fruit), 10% eiwit en 10% vet bevat, verreweg het gezondst is. Het is de duurzame rauwe voedings-aanpak.
  • Je consumeert waarschijnlijk te veel vet als je…
  • Candida, diabetes, hypoglykemie of chronische vermoeidheid hebben.
  • Lijdt aan hartaandoeningen, kanker of een spijsverteringsstoornis.
  • Uitbraken hebt van acne, meesters, puisten of huidvlekken.
  • Als je huidproblemen zoals psoriasis, eczeem of roos ervaart.
  • Als je nog behoefte hebt naar complexe koolhydraten zoals brood, pasta, rijst, maïs of aardappelen en ernaar hunkert.
  • Als je verlangt naar zoetigheid na het eten.
  • Als je aan het einde van een maaltijd toch nog verlangt naar stevig geconcentreerd voedsel zoals noten, zaden of avocado.