Enkele dagen geleden vertelde iemand dat ze “vlierbloesemsiroop had gemaakt, gekookt en met een hele hoop suiker… Dat vond ik jammer want het kan ook eenvoudig rauw en suikervrij.
Vanaf het moment dat de eerste vlierschermen zich openden hebben we geëxperimenteerd met dit recept :
Voor een pot van 4 liter :
ongeveer 40 vlierbloesemschermen (best juist geopend)
1 biologische citroen* in schijfjes gesneden, inclusief de pel
40 ontpitte natuurlijke dadels, in stukjes gesneden
4 liter water
Knip de vlierbloemen van de schermen en doe alles samen in een glazen pot.
Laat gedurende 48 uur staan op een warme plaats uit de zon.
Zeef af en pers de kruiden, dadels en citroen uit in een zeefzak.
Je kunt dit enkele dagen bewaren in een fles in de koelkast, of verdeel in kleine porties en vries in voor later gebruik. Dit is een prima winterdrank. Laat ontdooien, meng met warm water en drink uit. Beter dan een spuit !
We maakten ook een variant met sinaasappels.
Wist je dat we ’s zomers een koude thee maken van alle eetbare bloemen die we kunnen vinden? Bv. kaasjeskruid, rozen, duizendblad, guldenroede, wilgenroosje… aangevuld met citroenmelisse of munt, bloeiende tijm of rozemarijn. Zet het ’s morgens in de zon en laat minstens 4 uur trekken. Liever zoet? Doe er dan een klein beetje steviablad bij.
In de serie DrsPûrNatûr is een editie “Eiwitten en Gezondheid”. Hierin wordt de vraag gesteld waarom feiten die al een eeuw bekend zijn en doorheen de jaren door de wetenschappers keer op keer bevestigd zijn, niet opgenomen worden in de medische praktijk en de dieetleer. In feite zijn de resultaten schrijnend, zeker in het licht van de huidige economie, de ecologische uitdagingen, de honger in de wereld, de opwarming van de aarde… De oplossingen bestaan al, maar stoten op een muur van weerstand en ontkenning.
Vooral in het licht van een recente enquête die aantoonde dat de meeste mensen bereid zijn hun levenswijze aan te passen in het licht van de klimaatverandering. Alleen minder of geen vlees eten, scoorde niet goed. Het kan ons alleen verbazen dat vlees nog steeds als noodzakelijk wordt beschouwd. Niets in ons hele bestaan noch bouw wijst in de richting dat het een elementaire behoefte zou zijn. Als we daarentegen de risico’s van dierlijke voeding en in het bijzonder vlees op een rijtje zetten, zoals Jan Dries ze beschrijft in zijn laatste blog: “gaat snel over in rotting in de darm, bemoeilijkt de stoelgang, belast het verteringsstelsel, zorgt voor een teveel aan cholesterol dat de aders doet dichtslibben, belast hart, lever en nieren. Men gaat ervan uit dat het eten van vlees het risico op darmkanker aanzienlijk verhoogt. De overtuiging dat vlees gezond is, werd door wetenschappers ontkracht. “Dr. Michael Greger zoekt het in wat hij noemt “het Tomaten-effect”. Dit is een naam die in 1992 voor het eerst werd gebruikt toen in Amerika 10 dokters hun klassieke praktijk verlieten en zich specialiseerden in “Environmental Medicine” (Milieu-Geneeskunde) en diagnoses stelden van “chemische ziekten”, ziekten veroorzaakt door het vrijkomen van chemicaliën in het milieu, door de industrie. Het resultaat was dat deze 10 dokters hun licentie verloren. Dr. Zane Kine was één van hen. Hij voerde een spectaculair juridisch gevecht tot in het Appelklate Court en stelde daardoor een precedent. Echter eindigde Zane’s leven in een tragisch en onopgelost ongeval in de bergen. Het onderzoek over de oorzaak van de dood heeft nooit de ware verantwoordelijken kunnen aanduiden, maar eindigde in onthullingen over gesjoemel in de gezondheidszorg.
In zijn artikel “Het oplossen van de epidermische hartziekte door middel van plantaardige voeding”, merkt Dr. Caldwell Esselstyn op hoe gelukkig we zijn “de kennis te bezitten over het voorkomen, stoppen en selectief omkeren van deze ziekte. Maar, ‘klaagt hij verder,’ we hebben niet het geluk dat onze instellingen deze informatie met het publiek delen.‘
Nadat hij deze aandoening (epidermische hartziekte) gebruikt als voorbeeld, geeft hij de schuld van de traagheid om waardevolle en noodzakelijke informatie te implementeren in onderwijs, advies, behandelingsprotocollen… aan de banden met de industrie en de politiek, resulterend in belangenconflicten ‘binnen onze particuliere en overheidsinstellingen, waardoor de nauwkeurigheid van hun publieke boodschap in het gedrang komt. Dit is een totale schending van de morele noodzaak van de medische professie. Dit is het moment voor ons om de moed te hebben voor legendarisch werk. ” Hij concludeert: “Wetenschap … moet voedingsaanbevelingen dicteren.”
Immers: “Het feit dat een vetarm, vezelrijk veganistisch dieet het risico op de meeste soorten kanker, ischemische hartaandoeningen en de complicaties daarvan, obesitas, diabetes, hypertensie, osteoporose, multiple sclerose, galstenen, nierstenen zal verminderen, blindedarmontsteking, diverticulitis, hiatale hernia, spataderen, aambeien en mogelijk de belangrijkste metabole complicaties van zwangerschap – aandoeningen die samen verantwoordelijk zijn voor de meerderheid van de sterfgevallen en ziekenhuisopnames in de westerse samenleving – zouden voldoende moeten zijn om het aan te bevelen. Degenen die alleen bereid zijn om minder opvallende veranderingen in hun levensstijl aan te brengen, kunnen worden aangemoedigd om hun consumptie van dierlijke producten zoveel mogelijk te verminderen. ”
Tijdens het schrijven van zijn artikel over het vergelijkende endocrinologische effect van plantaardige versus dierlijke eiwitten, werd de onderzoeker zelf overweldigd door de balans van bewijs en onthulde hij: “Tijdens het onderzoeken en schrijven van dit artikel, hebben mijn bevindingen mij ertoe aangezet veganist te worden.”
Waarom omarmen niet meer binnen de wetenschappelijke en medische gemeenschap op dezelfde manier een plantaardig dieet? Een deel van de reden kan het ’tomateneffect’ zijn.
Het tomateneffect, een naam die 30 jaar geleden in het Journal of the American Medical Association werd bedacht, beschrijft de afwijzing van zeer effectieve therapieën door de medische wereld omdat ze toevallig in strijd zijn met de gangbare conventionele wijsheid.
Maar dat betekent niet dat we zelf achterop moeten hinken. Wat de eiwitten in de voeding betreft, hebben we het allemaal op een rijtje gezet en kan je het nalezen in Eiwitten en Gezondheid :
Immers: “Het feit dat een vetarm, vezelrijk veganistisch dieet waarschijnlijk het risico op de meeste vormen van kanker, ischemische hartziekte en de complicaties ervan, obesitas, diabetes, hypertensie, osteoporose, multiple sclerose, galstenen, nierstenen appendicitis, diverticulitis, hiatale hernia, spataderen, aambeien en mogelijk de belangrijkste metabole complicaties van zwangerschap – aandoeningen die samen verantwoordelijk zijn voor de meerderheid van de sterfgevallen en ziekenhuisopnames in de westerse samenleving – zouden voldoende moeten zijn om het aan te bevelen. Degenen die alleen bereid zijn om minder opvallende veranderingen in hun levensstijl aan te brengen, kunnen worden aangemoedigd om hun consumptie van dierlijke producten zoveel mogelijk te verminderen.”
Geïmporteerd uit de Nieuwe Wereld: “Tegen [het jaar] 1560 werd de tomaat een hoofdbestanddeel van het continentale Europese dieet … [Terwijl hij tegelijkertijd actief werd gemeden in Noord-Amerika [letterlijk eeuwen]… De reden… is eenvoudig: ze waren giftig. Iedereen wist dat ze giftig waren, in ieder geval iedereen in Noord-Amerika. Het was duidelijk.”
Blijkbaar duurde het tot 1820 toen een of andere man een tomaat at op de trappen van een gerechtsgebouw – en het overleefde, veranderden de dingen eindelijk. En vandaag, in de Verenigde Staten, zijn tomaten een gewas van miljarden dollars. Voorbeelden van dit “tomateneffect” – een slaafse toewijding aan orthodoxie – worden genoemd in de geneeskunde. Bijvoorbeeld het negeren van het succesvolle gebruik van deze vrucht bij de behandeling van jicht gedurende duizend jaar voordat de moderne geneeskunde “ontdekte” dat het het medicijn colchicine was. Salicylzuur werd ook genegeerd gedurende bijna 3000 jaar succesvol gebruik onder de vorm van extract van wilgenschors. Maar ik zou de analogie van het tomateneffect willen uitbreiden naar het gebied van voeding. Duizenden stierven bijvoorbeeld aan scheurbuik – vitamine C-tekort – gedurende honderd jaar nadat werd ontdekt dat citroensap het geneest, omdat ziekte destijds werd beschouwd als een onbalans van de lichaamsvochten; welke rol zou het eten van fruit kunnen spelen?
Een eeuw later, in het midden van de 19e eeuw, kwam de mensheid op het briljante idee om rijst van bruin naar wit te polijsten, wat een epidemie van plotselinge dood door een hartaanval veroorzaakte in Azië. Miljoenen stierven aan beriberi, een vitamine B-tekort dat de hartspier aantast. Opnieuw werd de remedie ontdekt – rijstzemelen of thee van rijstzemelen – maar er waren tientallen jaren van overlijden voordat de medische gemeenschap eindelijk wakker werd en het daadwerkelijk adopteerde.
Vandaag is er nog een epidemie van plotselinge dood door een hartaanval. Het wordt ook veroorzaakt door een dieet en het heeft ook een remedie. Hoe lang moeten we wachten tot het door de medische commercie betoverde publiek de magie van de plantaardige voeding zal aannemen?
McCarty beëindigt zijn artikel met een vaststelling: “Ik vermoed dat het simpele gebod, ‘Eet geen dierlijke producten’ het potentieel heeft om meer te doen voor de wereldgezondheid dan alle diepzinnige wijsheid in alle medische bibliotheken van de wereld.”
Na onze laatste voordracht op 22 mei over Intoxicatie – de oorzaak van alle ziekten, zei Riet dat het jammer was dat zo’n voordracht met informatie die door alle mensen zou moeten bekend zijn, nu door slechts enkelen was bijgewoond. Dus wil ik nog eens wijzen op de mogelijkheid om het ook na te lezen in de vertaling van Dr. Tildens’ boek (oorspronkelijke titel : Toxemia Explained):
Het lijkt me de moeite waard om te weten wat de oorzaak van ziekte – alle – ziekte is, van waar ze komt, en wat je er kunt aan doen.
Hoe dacht je anders ooit een nuttige strategie op te bouwen om ziekte te voorkomen en te genezen? Jammer genoeg gaat dat heel anders dan wat de meesten daarover hebben geleerd… Je kan het nalezen in het gelijknamige boek (vertaling van Dr Tildens’ boek). Het is beschikbaar als brochure of in digitale vorm.
voor dit artikel maak ik gebruik van het getuigenis van Robert Cohen (van de Not-Milk-site) : “In 1890 werd mijn grootmoeder geboren in een klein stadje in Rusland, vlakbij de Poolse grens. In datzelfde jaar ontsnapte het grootste deel van haar familie aan de dodelijke pogroms waarbij mijn betovergrootvader omkwam, en emigreerde naar de Verenigde Staten om een melkveebedrijf te runnen en vee te fokken voor de slacht. Hun boerderij was in Stillwell Corners, NJ. Het heette de Greenberg Farm. Mijn moeder vertelde me dat ze 14 koeien hebben gemolken. Ze herinnert zich dat ze de kippen voedde met maïs van eigen bodem en dat ze hun eigen aardappelen teelden. Ongeveer tegelijkertijd toen mijn overgrootmoeder koeien aan het melken en boter karnen was, schreef Ellen G. White:
“Boter en vlees stimuleren. Deze hebben de maag beschadigd en de smaak vervormd.” (Pagina 48, geschreven in 1870)
Ellen G. White is de meest vertaalde auteur in alle Amerikaanse literatuur. Tijdens haar 70 jaar schrijven heeft White 50.000 pagina’s geproduceerd die in 200 verschillende talen zijn vertaald. White was een van de oprichters en architecten van de Zevende-dags Adventkerk, die meer dan 20 miljoen leden telt. Zevende-dagsadventisten geloven dat de geschriften van Ellen White het kleine licht is dat verwijst naar het grote licht, de Bijbel en Jezus Christus. Ze hebben een religie geïnspireerd en blijven mij inspireren. Een van White’s grootste werken is haar ‘Counsels On Diet and Food’, bewerkt en voor het eerst gepubliceerd in 1938.
White maakt een overtuigend argument dat we worden wat we eten. Haar boek bevat meer dan vijfhonderd pagina’s kwinkslagen en intellectuele argumenten met betrekking tot voeding. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om enkele van mijn favoriete passages uit het boek van White te delen:
“Dieren waaruit melk wordt verkregen, zijn niet altijd gezond. Ze kunnen ziek zijn. Een koe kan ’s morgens klaarblijkelijk gezond zijn en tegen de avond sterven. Ziek in de ochtend, en haar melk was ziek, maar je wist het niet.” (Pagina 356, geschreven in 1870)
“Veel moeders dekken een tafel die een valstrik is voor haar familie. Vlees, boter, kaas, gebak, gekruid voedsel en specerijen worden vrijelijk gegeten door zowel jong als oud. Deze dingen doen hun werk om de maag te ontregelen, prikkelen de zenuwen, en verzwakken het intellect.” (Pagina 237, geschreven in 1890)
“Granen, fruit, noten en groenten vormen het dieet dat onze Schepper voor ons heeft gekozen. Deze voedingsmiddelen die op een zo eenvoudig en natuurlijk mogelijke manier voor ons zijn bereid, zijn het meest gezond en voedzaam.” (Pagina 310, geschreven in 1905)
“Kinderen worden toegestaan om … kaas te eten… Ouders beseffen niet dat ze het zaad zaaien dat ziekte en dood voortbrengt.” (Pagina 350, geschreven in 1873)
White’s voedingsfilosofie kan worden samengevat met deze wijze woorden: “Kaas mag nooit in de maag worden gebracht.” (Pagina 368, geschreven in 1868) “Laat het altijd voor ogen worden gehouden dat het grote doel van hygiënische hervorming is om de hoogst mogelijke ontwikkeling van geest, ziel en lichaam te verzekeren.” (Pagina 23, geschreven in 1890)
De laatste herinnering die ik aan mijn grootmoeder heb, is van haar rustend in een ziekenhuisbed, kreunend, pijnlijk stervend aan een kanker die was uitgezaaid van haar alvleesklier naar andere inwendige organen. De kanker at haar lichaam van binnenuit op. Ik was pas 15 jaar oud en kan zweren dat ze een grote zuivelgebruiker was. Ik herinner me haar laatste maaltijd wel. Ze smeekte me om ijs. Ik liep van het ziekenhuis, dat zich in de South Bronx bevond, naar een kleine winkel en voldeed aan haar laatste verzoek. Ze had zo’n pijn. Voordat ik haar kamer verliet, sprak ik met de behandelend arts. Ik liet hem weten, zelfs op 15-jarige leeftijd, dat onze familie in euthanasie geloofde, en dat, aangezien ze zo leed, het onze wens zou zijn dat ze geen pijn meer zou moeten lijden. Ze stierf een paar uur nadat ik vertrok. Ik zal nooit weten of haar dood met hulp van een arts was.”
Cohen stelt hier twee vrouwen tegenover elkaar: de ene – zijn grootmoeder – zo graag bouwend op de traditie en verslaving (want melk, en vooral kaas moeten gezien worden als verslavend) en daaronder lijdend, de andere, ziek en in delicate gezondheid begonnen aan haar leven, maar met voldoende beoordelingsvermogen en een streven om de diepere betekenis van het leven te begrijpen en te ontdekken op welke manier de Schepper voorziet in de behoeften en een levenspatroon dat ziekten voorkomt en zonodig geneest. De les die we daaruit kunnen trekken is dat diezelfde levenswetten die toen golden, ook vandaag nog van kracht zijn.