Genees Reuma natuurlijk

We weten dat voorkomen veel beter is dan genezen. Maar om iets te kunnen voorkomen, moeten we kennis hebben van de oorzaken en risico’s van ziekten. De keuze van de voeding, factoren uit de levenswijze moeten worden tegen het licht gehouden.

Al het gaat om reumatische aandoeningen, moet de rol van voeding nauwkeurig worden onderzocht. Er zijn veel manieren waarop voeding reuma kan uitlokken of bestendigen, oa. door een mineralen-onbalans, door enzymentekort, door een bestaande darmproblematiek, door een verminderd vermogen om de zuur-basen-balans bij te stellen.

Dr. Arnold Renshaw, Manchester, Engeland, heeft veel ziekten en aandoeningen behandeld met enzymen. Zijn rapport daarover in Annals of Reumatic Disease (1947) is te lang begraven en verborgen geweest. Dr. Renshaw merkte op dat “Er door de tijd heen vele theorieën zijn bereikt om de etiologie van de reumatische ziektes te verklaren”. Hij voegde eraan toe dat de functies van de dunne darm maar weinig opmerkzaamheid en onderzoek hebben gekregen. “Als resultaat van vele jaren van post-mortem onderzoeken, bleef een diepe indruk op de schrijver. De frequentie waarmee er atrofie van de dunne darm vastgesteld werd, en de variaties in het aspect van dit orgaan als het systematisch geopend werd en over zijn gehele lengte werd onderzocht, was frappant. Men kwam tot de conclusie dat reumatische artritis een gebreksziekte zou kunnen zijn, die optrad door een niet-in-staat-zijn om adequaat met de proteïne-vertering en de stofwisseling om te gaan.

Men moet weten dat het gebied van de dunne darm, exclusief de plooien en villi, ten minste 9 – 10 maal zo groot als dat van de maag is.”

Dr. Renshaw besloot om zijn theorie te testen of er een tekort aan enzymen achter de artritis zit. Een groep enzymenspecialisten produceerde een gedroogd enzymen-extract van het intestinale slijmvlies. Personen met reumatische klachten slikten de enzymen in capsule-vorm na de maaltijden. Er werden per dag 7 capsules genomen. De behandeling werd uitgevoerd in een kliniek van het Ancoats Hospital, Manchester, en in private praktijk.

Bij 700 patiënten die met het enzym behandeld werden over een periode van 7 jaar, werden goede resultaten verkregen bij reumatische artitis, osteoartritis, fibrositis (een ontsteking van het bindweefsel). Sommige onhandelbare gevallen van spondilitis (een ontsteking van de wervelkolom die stijfheid veroorzaakt) en de ziekte van Still (die jongeren aandoet, en die vele gewrichten treft en soms de ontwikkeling vertraagt) hebben ook goed op deze therapie gereageerd. In een reeks van 556 gevallen van uiteenlopende soort, werden er 283 gevallen gevonden die veel verbeterden, en 219 verbeterd in minder opmerkelijke mate. Van de 292 gevallen van reumatische artritis lieten er 264 een verbetering in een bepaalde graad zien. De verbetering werd ook vastgesteld bij andere vormen van reuma. Enkele kinderen met de ziekte van Still die behandeld werden, reageerden daar ook erg goed op, en een teruggang van pijn werd gerapporteerd bij patiënten met osteoartritis.

Het werd vastgesteld dat de eerste 2 – 3 maanden er geen opmerkelijk resultaat zou zijn. In feite zou de pijn wat erger kunnen worden. Hoe langer het verloop van de ziekte was, hoe langer het duurde voor er verbetering kon worden vastgesteld. Personen die langer dan 5 jaar artritis hadden, konden 6 tot 12 maanden behandeling met de enzymen nodig hebben voordat de verbetering van de reumatische toestand duidelijk werd. Desondanks, indien de behandeling consequent werd doorgezet zullen als gevolg daarvan dit soort gevallen door het verloop van tijdabsoluut goed reageren.

In uitzonderlijke gevallen observeerde Dr. Renshaw dat het 18 maanden tot 2 jaar nodig had voor de bezinkingswaarden normale waarden bereikten. Mijn eigen ervaring met een ander soort enzymen is overeenkomstig die van Dr. Renshaw geweest, rekening houdend met de tijdsduur die uitgetrokken is om wat verbetering te laten zien in de zwaarste gevallen van lang ontwikkelde osteoartritis en reumatische artritis.

Met een voedingswijze, hoofdzakelijk gebaseerd op rauwkost, verloopt het herstel in deze gevorderde situaties op dezelfde manier. Het is een langzaam proces. Maar als een slachtoffer van deze invaliderende ziektes de moed heeft, in de levensverwachting van nog zo’n 5 – 10 jaar, is het dan niet waard om langs zulke langzame maar constructieve wegen voort te gaan?

Het is waar dat veel mensen niet het geduld hebben om natuurlijk te genezen, en verwachten snel beter te worden, snel van de pijn en de ontstekingen verlost te worden… Maar wat is het resultaat van al deze snelle middelen ? Bekijk de keerzijde van de artritismedicijnen en vraag je af welke toekomst ze schenken aan de artritis-patiënt… Het is voor sommigen moeilijk te geloven, dat precies deze medicijnen de ziekte bestendigen en ze verdiepen en de schade ten top drijven. Hoe kan het ook anders, wanneer er niets is veranderd aan de onderliggende oorzaak, waarvan Dr. Renshaw en anderen één aspect hebben blootgelegd : de insufficiënte werking van de dunne darm en de stofwisseling.

“De hypothese dat de darm de hoofdverantwoordelijke is voor het merendeel van de chronische ziekten is in de praktijk (tien)duizendvoudig bewezen. Hoe? Door bij de meest uiteenlopende ziekten (migraine, de ziekte van Menière, doorbloedingsstoornissen, astma, reuma en artrose, psoriasis, galblaasontsteking, voorhoofdsholteontsteking, kanker e.v.a.) uitsluitend de darm te behandelen en dan te kijken wat het effect op de ziekte was.”

De benadering van Reumatische aandoeningen door de gezondheid van de darm te verbeteren is één traject. Maar er is veel meer en wat kan er gebeuren wanneer alle gekende onderdelen worden verbeterd? Wat is de betekenis van het zuur-basen-evenwicht (en wat wil het zeggen voor niet alleen reumatische klachten, maar ongeveer iedere chronische ziekte?); zijn er bepaalde voedingsmiddelen die ondersteunend zijn, kruiden en andere hulpmiddelen…?

Wist je dat ongeveer 90% van alle mensen in de loop van het leven op één of andere manier met aandoeningen te maken krijgt die te maken hebben met spieren, botten, gewrichten of het bewegingsapparaat in het algemeen?

In de Serie Flyers over Ziekten, bereiden we een map voor over Reumatische Ziekten en Verzuring. Je leest er spoedig meer over.

Het Seizoen

We hebben het ooit benoemd als “voorjaarskruiden”, maar dat was helemaal niet juist. De waarheid is dat we een heel jaar door maximaal van groene planten moeten genieten… en dat is nu vandaag net zo. Terwijl in de serre onder beschermde omstandigheden postelein, kervel, peterselie, spinazie… lustig aan het groeien zijn, om ons te verzekeren van een rijke winteroogst, groeit buiten de hertshoornweegbree aan een snelheid die niet bij te houden is… In dit seizoen een waardevol ingrediënt van onze rauwe groene soepen en sausen.

Maar Riet kwam enkele weken geleden met een receptje op de proppen om paardebloemblad in een salade te verwerken. Daar was ik benieuwd naar, want we hadden altijd wel gelezen hoe gezond het was, maar het kwam nooit verder dan een paar blaadjes. Maar dat is nu verleden tijd. De salade werd heel erg gesmaakt, een perfecte blend van ‘alle smaken’. Gisteren bracht ik nog zo’n stevige tuil (zie foto) binnen. Wat een kanjer van een paardebloem die zich openlegde met bladeren van 35 cm. We houden het nu in het oog en koesteren die wilde groenten…

Iemand vroeg me recent wat je dan eet in de herfst en winter… als je veel rauw eet? Dat zou geen probleem mogen zijn, want herfst en winter zijn het seizoen met de grootste variëteit aan groenten. Ook fruit zou niet echt een probleem hoeven te zijn, want naast appels en peren begint het seizoen van het goede citrusfruit en de cherimoya’s en persimoens (dadelpruim of kaki).

Daarnaast is het volop vijgentijd. Nee, het was geen ideaal vijgenjaar, maar Del Portogalo zie ik als één van de meest productiezekere soorten, met ieder jaar een late oogst van half september tot half november. We hebben 12 dergelijke boompjes op verschillende plaatsen op ons terrein. De struik die we 4 jaar geleden plantten, biedt nu elke dag 1 tot 2 kg vijgen (kleine vijgen van ongeveer 35 gram stuk = 30 tot 50 stuks per dag, meer dan we kunnen eten…)

Tijdens de laatste samenkomst (met wandeling) was er ook een proeverij van GlutenVrij brood, helemaal op punt gesteld door Riet met tal van variaties. Terwijl de tuin wat minder aandacht vraagt, maken we van de gelegenheid gebruik om eea te verwerken en de geplande flyers (zie abonnement) in elkaar te boksen. Punt voor punt overlopen we alles wat met het natuurlijke leven en natuurlijke gezondheid te maken heeft.

Tenslotte komen we in het plant-seizoen. En mocht je een project hebben… een stukje grond waar je je voedselbos (of een stukje natuur) had gepland, dan kunnen we daar zeker mee helpen.
Bij Natur-El in Erwetegem hebben we net de walnotenoogst achter de rug… Formidabel wat zomaar één volwassen boom kan voortbrengen. 
Ben je niet bang om naar de toekomst te kijken? Dan hebben we voor jou zaailing walnootboompjes / één jaar van 30-60 cm hoogte. Een walnoot boom moet altijd jong geplant worden omdat hij een penwortel heeft die zich diep in de grond boort. Je zult verbaasd zijn wat voor wortel zo’n eenjarige plant al heeft. 

Vanaf eind oktober : walnootboompjes voor de prijs van 2 euro. Af te halen na afspraak (1 euro per stuk vanaf 10 st). Er zijn ook planten van 2 en 3 jaar !

Terwijl je dan toch bezig bent met je eetbare tuin : bieden wij je ook zoete kastanjeboompjes / zaailing één-twee jaar / voor 1 euro. 

En heb je plannen voor een mooie oprit met statige bomen, dan kunnen wij je onze zwarte walnootboompjes aanbevelen. Dit is een kampioen in het verdrijven van insecten, met zijn citroenachtig aroma. Zaailing één jaar / voor 1 euro/st. – 2 jaar en meer 3-5 euro; andere bomen als es, esdoorn, plataan, linde en eik, meidoorn…

Daarnaast nog : bessen (zwarte bes, kiwi-bes, kruisbes, aardbeiplanten, sleedoorn…); kruiden; fazantenbes, kerspruim, sierstruiken (wintersneeuwbal, viburnum, verschillende soorten choisya, fatsia…), helleborus, hypericum, gelderse roos, rosa rugosa, rosa canina, rode kornoelje, hemelsleutel, hulst … en waarschijnlijk vergeet ik nog een aantal planten te vermelden. Contacteer ons gerust

Weten is eten

Heb je de cursus Natuur&Gezondheid bestudeerd en populaire en minder populaire antwoorden ontdekt? Dat is de woede die ik al zo vaak heb vastgesteld, dat dingen vaak heel anders zijn dan we ze hebben geleerd. Dat is wat we in Vraag&Antwoord (Module Q) compleet uitspitten. We benaderen de essentiële punten uit de relatie voeding en gezondheid vanuit de vragen die mensen stellen… ook waarom het zo is en de modaliteiten. De Module Q met zo maar liefst 250 geconcentreerde pagina’s in magazine-stijl kan je veel duidelijkheid geven over natuurlijke gezondheid, inclusief voeding, levenswijze en de manieren om de gezondheid naar het hoogste niveau op te tillen. 

We leven nu eenmaal niet onder een stolp, en ik hoor dat velen af en toe in de war gebracht worden door andere artikels die zo schitterend geschreven zijn en weten te overtuigen dat het “wetenschappelijk bewezen is” dat wat je doet verkeerd is en slechte gevolgen zal kennen. 

Iedereen gaat wel eens aan het wankelen bij de overtuigende uitleg van professor AppelWeg of dokter PeereLater, die zo duidelijk zegt dat je in de problemen komt met alleen maar fruit en groenten. Want neem nu B12, neem nu vitamine D, vitamine K, choline, magnesium, zink… Dr AppelWeg kan het weten, want hoewel hij zijn dierlijke porties royaal naar binnen laat glijden, neemt ook hij wijselijk zijn supplementen en verdringt de symptomen met zijn magische geneesmiddelen – laten wij het nu voor een keer zo noemen, alhoewel ze niets genezen en genezen geen actie is van mensen of middelen, maar van het lichaam zelf. 

Dat is jaren zo geweest. Ik had net gesproken over voeding, over fruit, groenten, kruiden, ook over de nadelen van sommige stoffen, of er was toch iemand die met een artikel naar voor kwam dat het tegendeel beweerde. 

Ik neem het hun niet kwalijk. Die Babylonische verwarring is niet hun fout. Ze proberen het alleen maar te begrijpen. Hun reflex is heel natuurlijk: “is dit nu weer iets dat Natur-El of de Hygiënisten hebben uitgevonden, of heeft dit een grond van waarheid en wordt dit gestaafd door andere literatuur of onderzoeken? Zo doe ik het ook. Ik kijk naar de natuur, en dan naar wat mensen zeggen of schrijven… en trek mijn conclusies, zonder blind of doof te zijn voor wat anderen erover zeggen. Maar de natuur heeft het laatste woord – en ik maak ruimte voor het feit dat de ‘natuur’ niet meer de perfectie benadert en ons leven op veel vlakken verre van natuurlijk is…

Kom je dus af met je vraag : “Het is zeer verwarrend: jullie promoten een vetloze voeding, maar daarentegen wordt er overal met allerlei soorten vetten gegoocheld “als antwoord op gezondheidsproblemen”. Dat lijkt me zeer tegenstrijdig… of zie ik het verkeerd? Daarentegen komen jullie op de proppen met massale hoeveelheden fruit… Ik las dat je nooit “veel” van één voedingsgroep mag eten…

Het is een vraag die ik kan begrijpen, net als honderden anderen, waar we in Module Q diep op ingaan. Een van de meest gestelde vragen die ik krijg is wat ik zoal eet op een dag – als ik vooral rauw wil eten…

Als ik mensen vertel dat rauw eten een voeding van fruit en groenten is, brengt de eenvoud van mijn antwoord hen in de war. “Het is niet mogelijk om alleen groenten en fruit te eten! Waar haal jij je eiwit vandaan? Je moet altijd honger hebben!” Ik leg uit dat zolang je genoeg fruit en groenten eet, in termen van totale calorieën, je genoeg vitamines, mineralen en, ja, zelfs eiwitten binnenkrijgt!

Maar als ik mensen vertel hoeveel fruit ze zouden moeten eten om die calorieën binnen te krijgen, schrikken ze vaak van de hoeveelheden.

De meeste culturen zien fruit als tussendoortje of bijzaak bij de maaltijd, maar niet als echte voeding. Daarom zijn de geconsumeerde hoeveelheden belachelijk klein: een halve grapefruit, een sinaasappel, een paar schijfjes watermeloen, enz.

De meeste bereide voedingsmiddelen zijn extreem geconcentreerd. Ze verpakken veel calorieën in een kleine portie! Zo kan een maaltijd van één burger met friet en een drankje al snel 800 tot 1000 calorieën bevatten, wat ongeveer de helft is van wat de gemiddelde mens echt nodig heeft op een dag. Om dezelfde calorieën uit fruit te halen, zou je minstens 10 bananen of 5 tot 6 grote mango’s moeten eten.

Een grote valkuil is het niet begrijpen van de hoeveelheden fruit en groenten die nodig zijn om zich goed te voelen, tegenover de juiste hoeveelheden geconcentreerd vet voedsel, zoals noten, zaden, avocado’s en oliën, die worden toegevoegd. Deze vette voedingsmiddelen mogen alleen in kleine hoeveelheden worden geconsumeerd en niet bij elke maaltijd. De meeste rauw-eters realiseren zich niet dat, aangezien groenten niet veel calorieën bevatten en fruit in grote hoeveelheden moet worden geconsumeerd om aanzienlijke energie te leveren, de meeste van hun calorieën eigenlijk uit vet komen.

Het komt niet zelden voor dat een rauw-eter een vetinname heeft die ongeveer 50% of meer van het totale aantal calorieën uit vet haalt, wat twee keer de bovengrens is van conservatieve, officiële voedingsaanbevelingen.

Het lijkt me nodig om stil te staan bij de juiste plaats van fruit in een vetarme, rauwe veganistische voeding. Dat is wat we doen in Vraag&Antwoord… een boeiende exploratie van natuurlijke gezondheid en natuurlijk genezen.

onderdeel van de Module Q / Vraag&Antwoord

Osteoporose en veroudering

het volgende artikel is een onderdeel van folder Z201 / geschreven door Robin Hur, auteur van ‘Food Reform, Our Desperate Need’.

Osteoporose, wat ‘poreuze botten’ betekent, is de basis van het hele zogenaamde ‘verouderingsproces’; het veroorzaakt de vergankelijkheid van de ouderdom en laat in zijn kielzog een maalstroom van ouderdomsgerelateerde degeneratieve aandoeningen achter. Osteoporose is het gevolg van een verraderlijk proces van botdemineralisatie, dat gedurende een periode van vele jaren de botten berooft tot wel de helft van hun oorspronkelijke calciumgehalte. De botten blijven kwetsbaar en zwak, en tot overmaat van ramp komt veel van het verloren botcalcium terecht in de wanden van de bloedvaten, de huid, de ogen, de gewrichten en verschillende inwendige organen.

Het calcium dat in de bloedvaten terechtkomt, veroorzaakt verharding van de slagaders; wat in de huid terechtkomt, veroorzaakt rimpels. In de gewrichten neemt het dolende botcalcium de vorm aan van artritische afzettingen, in de ogen neemt het de vorm aan van cataract en in de nieren en de blaas wordt het wat wij kennen als stenen. Osteoporose is dus (letterlijk) de bron van een breed scala aan degeneratieve processen.

De ontwikkeling van osteoporose is nu in verband gebracht met kanker, maar zelfs vóór de ontdekking van de kankerrelaties hadden gerontologen geconcludeerd dat het ‘verouderingsproces’ zich concentreert op de overdracht van calcium van de harde weefsels (botten) naar de zachte weefsels (huid, slagaders). Hieruit volgt dat het intact houden van de botten, dat wil zeggen het voorkomen van osteoporose, neerkomt op het voorkomen van de degeneratie van het ouder worden zelf. Het valt te betwijfelen of de botten van westerlingen ooit volledig volwassen zullen worden. Het staat echter buiten twijfel dat op een bepaald moment in de volwassenheid hun botcalcium begint weg te ebben en in de bloedbaan wordt meegevoerd. Na verloop van tijd wordt de gehele skeletstructuur poreus, broos en zwak. Als leden van die verzwakte structuur hebben de wervels de neiging om mee te geven aan de belasting van de romp, zodat de rug vaak krom, samengedrukt en pijnlijk wordt. Dat zijn kenmerken van osteoporose, en bij het begin ervan heeft het individu de neiging om voorover te buigen en centimeters van zijn of haar lengte te verliezen. Spontane fracturen van de wervels komen vaak voor, evenals fracturen van de heupen, armen en benen. Alle botten blijven kwetsbaar voor breuken, die, als ze toch optreden, langzaam genezen.

Uit onderzoek aan de Universiteit van Tennessee blijkt dat vrouwen gewoonlijk osteoporose ontwikkelen na de menopauze, maar dat mannen de ziekte normaal gesproken pas oplopen als ze begin zestig zijn. Uit ander onderzoek blijkt dat beide geslachten op veel jongere leeftijd ernstige botverliezen ervaren.

Grimmige berichten over het verlies van botcalcium in Amerika mogen niet worden opgevat als de stelling dat osteoporose, en wat wij ‘veroudering’ noemen, onvermijdelijk is. Een slechte houding is het kenmerk van osteoporose, en Sula Benet beschrijft de houding van de Abchaziërs als ‘ongewoon rechtopgaand, zelfs tot op hoge leeftijd’. Oudere Abchaziërs hebben geen last van spontane breuken, maar als ruiters en bergbeklimmers breken ze soms wel botten en als zulke breuken toch optreden, zijn ze gewend snel en volledig te genezen, wat niet het geval zou zijn als ze aan osteoporose zouden lijden.

Van honderdjarigen uit Vilcabamba is, met de woorden van Grace Halsell, ‘bekend dat ze gezonde botten hebben’. Honderd jaar oude Vilcabambans werken nog steeds op het veld, buigen de hele dag, en vertonen geen nadelige gevolgen. Mevrouw Halsell meldt dat ze nog nooit heeft gehoord dat een oudere Vilcabamban is gevallen en een arm, been of heup heeft gebroken. Ze voegt eraan toe dat ze niet één Vilcabamban heeft gezien die hinkte of gehandicapt was.

Andere groepen die osteoporose weten te voorkomen zijn onder meer de Hunza’s en de Yucatan Maya’s. Net als de Abchasiërs en Vilcabambas leven deze groepen op traditionele manieren en volgen ze eiwitarme, voornamelijk vegetarische diëten. En gezien de manier waarop groepen die een op vlees gebaseerd dieet volgen met de leeftijd afnemen, bestaat er weinig twijfel over dat dit het dieet is van de Hunza’s, Abchasiërs, ea. in plaats van hun levensstijl, die hen in staat stelt osteoporose te voorkomen. De zware vleesetende Masai-mannen, Eskimo’s en Groenlanders ontwikkelen al op zeer jonge leeftijd osteoporose. De Eskimo’s raken normaal gesproken verbogen, gekrompen en gehandicapt als ze eind twintig zijn, terwijl de Groenlanders op hun dertigste vervallen. Het interessantste geval is echter dat van de Masai. De mannetjes van de stam brengen hun vormingsjaren door met zwerven met hun kudde, waarbij ze het bloed en de melk van de dieren drinken en slechts kleine hoeveelheden plantaardig voedsel eten. Dan, ongeveer twintig jaar oud, vertrekken ze voor een periode van twee jaar als krijger, gedurende welke tijd ze proberen alleen van vlees te leven. Na de krijger-periode, terwijl ze nog maar begin twintig zijn, migreren ze naar de dorpen van de stammen, waar ze met gebogen ruggen, verminderde lengte en verzwakte lichamen aankomen, waarna ze door de vrouwen van het dorp worden verzorgd tot ze sterven. Dit is het probleem: de vrouwen van de stam, die in de dorpen blijven (terwijl de mannen zich voeden met vlees en oorlog voeren), verbouwen en eten plantaardig voedsel, en blijven vrij van osteoporose.

Onderzoek dat osteoporose en eiwitrijke diëten met elkaar in verband brengt, zet de fundamenten van de moderne voeding op zijn kop. In de woorden van Drs. Ammon Wachman en Daniel Bernstein van Harvard, “is de associatie (van op vlees gebaseerde diëten) met de toenemende gevallen van verlies van botmassa met de leeftijd onontkoombaar.” Ze gaan zo ver dat ze zeggen dat het de moeite waard zou zijn om een ​​dieet te overwegen dat de nadruk legt op groenten en fruit en slechts een bescheiden hoeveelheid melk. De hoofdendocrinoloog van het Jewish Hospital in St. Louis erkent dat “vegetariërs minder last hebben van osteoporose dan mensen die veel vlees eten en een hoge eiwitinname hebben.” De relatie tussen een hoge eiwitinname en het verlies van botcalcium was in april het onderwerp van een belangrijke toespraak voor de voedingsdeskundigen van het land. De spreker was dr. Helen Linkswiler, die als hoofd van de afdeling Voeding van de Universiteit van Wisconsin pionierde op het gebied van eiwit-calciumonderzoek. Dr. Linkswiler en haar collega’s zijn er vast van overtuigd dat een hoge eiwitinname ervoor zorgt dat de botten wegebben. Een groeiend aantal voedingsdeskundigen delen deze mening, waaronder twee van ‘s werelds toonaangevende autoriteiten op het gebied van eiwitten en calcium, Doris Calloway van Cal-Berkeley en Mark Hegsted van Harvard.

In de eerste eiwit-calciumstudies werd ontdekt dat een eiwitinname van 140 gram per dag ervoor zorgde dat jonge mannen hun botcalcium verloren met een snelheid van 3% van de totale botmassa per jaar. De proefpersonen bleken niet in staat zich aan te passen aan de hoge eiwitinname, en als ze zo snel calcium verloren, zouden ze halverwege de vijftig helemaal geen botten meer hebben gehad. Uit latere onderzoeken bleek dat jonge mannen geen botverlies ondervonden als ze een dieet volgden dat minder dan 50 gram eiwit per dag bevatte. Maar toen hun eiwitinname werd verhoogd tot 95 gram per dag, hing hun vermogen om hun botten intact te houden af ​​van de hoeveelheden calcium en fosfor. De 95 gram eiwit per dag resulteerde in relatief kleine verliezen aan botcalcium. Maar toen het dieet realistischere (zij het nog steeds gunstige) hoeveelheden calcium en fosfor bevatte, resulteerde de 95 gram eiwit per dag in calciumverliezen ter grootte van 2% van het totale lichaamscalcium per jaar. In dat tempo zou het ongeveer vijftien jaar duren voordat de jonge mannen ernstige osteoporose ontwikkelden. Er moet op worden gewezen dat de gemiddelde eiwitinname van jonge Europese mannen hoger is dan 95 gram per dag.

zie verder in Z201/ Osteoporose, de sleutel voor veroudering / over de relatie fosfor en calcium.