In deze brief wil ik één van de pioniers uit de Europese Reformbeweging voorstellen, Dr. Max-Oskar Bircher Benner (1867-1939)
“De voeding is niet het hoogste in het leven, maar zij is de voedingsbodem, die ten sterkste kan ondersteunen of verwoesten.”
Bircher-Benner was de grondlegger van de moderne voedingstherapie. Hij ging ervan uit dat de mens plantaardig voedsel moet gebruiken en verdedigde met kracht het vegetarisme. Hij wordt de grondlegger van het lacto-vegetarisme genoemd. Het gebruik van rauwkost was voor Bircher-Benner essentieel en vormde de basis van zijn therapie.
Dr. Bircher Benner was Zwitser van nationaliteit en heeft het vegetarisme als een voedingswijze aanzien, maar meende dat het gebruik van melk en eieren geen afbreuk kon doen aan de ethiek, namelijk, het niet doden van dieren. Het basisprincipe van zijn voeding is dat de mens door het eten van plantaardig voedsel gesublimeerde zonneënergie tot zich neemt. Hij baseerde zich daarvoor op de uitspraak van een onderzoeker die ervan uitging dat planten lichtenergie opvangen, wat later door de Russische geleerde Gurwitsch is bevestigd .
Dr. Bircher Benner was de tweede zoon van een notarisgezin in Aarau, Zwitserland. Op amper 7 maanden zou hij als een zwakke baby ter wereld zijn gekomen. Als student leed hij aan slaapproblemen. Van medicijnen echter moest hij niets weten. Een eenvoudige waterbehandeling sprak hem meer aan. In 1891, 24 jaar, vestigde hij zich als arts in een arbeiderswijk in Zurich. Hij beoefende zijn praktijk zoals hij dat aan de universiteit had geleerd. De totale omschakeling in denk- en geneeswijze deed zich voor uit eigen ervaring met een patiënt met ernstige maagklachten. Zijn patiënt kon geen hap voedsel meer verdragen. Dr. Bircher Benner voelde zich machteloos als jonge arts. Men had hem aangeraden eens te proberen met vegetarische voeding. Hij heeft deze raad opgevolgd en gaf de doodzieke patiënt fijngemaakte rauwkost. Wat merkte hij: de maagpatiënt herstelde en was na enkele weken volkomen genezen. Dit was voor Dr. Bircher Benner een belangrijke ervaring en hij begon heel sterk te twijfelen aan de reguliere geneeskunde. Een nieuw tijdperk was aangebroken. Op 28-jarige leeftijd begon hij te werken als voedingstherapeut. Zijn resultaten waren verrassend. Omwille van de enorme afwijkende praktijk in die tijd, werd hij uit de orde van geneesheren gestoten. Men lasterde hem met het feit dat hij onwetenschappelijke zou omgaan met zijn patiënten.
Dr. Bircher Benner kreeg voldoende belangstelling door het feit dat hij veel patiënten, door de reguliere geneeskunde opgegeven, toch heeft kunnen helpen. Dit was voor hem een reden om een eigen kliniek op te starten, die trouwens nog altijd draaiende is. Zijn zoon, Ralph, die ook arts werd, zette het werk van zijn vader verder. Er zijn talrijke boeken in de handel verkrijgbaar omtrent de Bircher Benner voeding. Het is alvast de moeite waard om ze er eens op na te lezen. Een pionier zoals deze heeft een enorme verandering gebracht in de voedingswereld.
Are Waerland, één van de pioniers in de reformbeweging
Hoewel Waerland als grondlegger van het vegetarisch / hygiënistisch voedingssysteem wellicht niet de bekendheid geniet die hij verdient, kunnen zijn ideeën sommigen inspireren om “iets te doen” aan hun levenswijze en voeding.
Are Waerland (1876-1955) was één van de kopstukken van de vegetarische beweging. Deze Zweedse filosoof studeerde geneeskunde om zijn eigen zwakke gezondheid te verbeteren. Zo kwam hij tot een voedingstherapie met veel rauwe groenten, fruit en granen.
Toen de twintigjarige rederszoon uit Ekenäs in Nijland / Zweden zich in 1896 liet inschrijven op de faculteit filosofie aan de universiteit van Helsingfois, volgde hij daarmee eerst en vooral zijn filosofische overtuiging.
Het materialisme was volgens hem de hoofdschuldige aan de vervalverschijnselen van onze cultuur. Zijn ziekelijke toestand verhinderde hem zijn studies voort te zetten. Hierdoor stond hij steeds sceptischer tegenover de conventionele methodes van de klassieke geneeskunde. Voortaan hield hij zich nog enkel bezig met medische problemen.
Hij verdiepte zich eerst en vooral in het begrip “gezondheid”. Dit werd echter in geen van de bekende medische woordenboeken verklaard, noch aan de universiteiten onderwezen. Het Engelse openluchtleven had hem al lang geïmponeerd. Hij besloot om naar Engeland te emigreren om daar het geheim van de gezondheid op te sporen en de studies van geneeskunde aan te vatten. Door zelfstudie definieerde hij uiteindelijk gezondheid als: de geschiktheid om zonder lichamelijke klachten alles wat men in aanleg heeft, ongestoord tot ontwikkeling te brengen.
Ziekte daarentegen kon enkel het gevolg zijn van een zich losmaken van de verbondenheid met de natuur en een verwaarlozing van haar grondprincipes.
Bijgevolg heeft iedere mens die door een beschavingsziekte is getroffen, voor het herstel van zijn gezondheid als taak: de echte verbondenheid met de natuur zo lang na te streven tot men zijn lichaam niet meer voelt.
Are Waerland was namelijk van mening, in tegenstelling tot de klassieke geneeskunde, dat iedereen zijn gezondheid alleen maar zelf behouden of wéér opbouwen kan!
Mens, genees jezelf!
Doorslaggevend bij elk regeneratieproces was voor Waerland de juiste voedingswijze. Net zoals Hippocrates was hij van mening dat de lichamelijke conditie van een mens zowel van de keuze van zijn voedsel als van zijn levenswijze afhangt. Hijzelf had zich namelijk door een radicale omschakeling op een lacto-vegetarisch dieet, door een bewuste houding en zoveel mogelijk beweging in open lucht tot een gespierde sportman ontwikkeld. Sindsdien bestond zijn levenstaak in het doorgeven van zijn ervaringen aan de door de beschaving gehavende mensheid om ze tot een harmonisch leven te leiden, omdat slechts een gif- en klachtenvrij functionerend lichaam, de menselijke ziel die ontplooiingsmogelijkheden biedt die het leven zinvol maken.
Beslissend voor de latere ontwikkeling van Waerland was zijn vriendschap met de chirurg W.A. Lane en de bioloog Arthur Keith. Hun wetenschappelijke inzichten overtuigden hem van de waarde van het lacto-vegetarisme. Bovendien bevestigde hij Alexander Haigs’ stelling dat niet bacteriën infectieziekten veroorzaken, maar wel een foutieve voeding die de menselijke cellen toegevoerd krijgen.
Een groot deel van zijn leven besteedde Are Waerland met zijn verkregen inzichten te testen, om dan als achtenvijftigjarige met zijn meermaals bewezen levenswijze in het openbaar te treden. In zijn boek “In the cauldron of Disease” (“Im Hexenkessel der Krankheiten”), dat in 1934 verscheen, publiceerde hij de resultaten van zijn jarenlange voedingsfysiologische studie.
Uit deze periode dateert het ontstaan van de Waerland-beweging, die aanvankelijk eerst in Zweden een sterke weerklank vond. Daar erkende men dadelijk dat deze levenswijze niet enkel zonder moeite uitvoerbaar was, maar ook een maximum aan gezondheid beloofde.
Strijd tegen pudding
Waerland had zich indertijd van de “pudding-vegetariërs” gedistantieerd. Deze schrapten weliswaar het vlees uit hun voeding, maar waren verzuurd omdat hun voedsel voor 90% uit gekookte, geïndustrialiseerde, geontmineraliseerde, gesuikerde en gezouten voeding bestond, welke Waerland als “gecastreerd” betitelde.
De kleine hoeveelheid verse groenten kon het tekort aan rauwe voeding niet aanvullen, zodat deze mensen niet minder ziek werden dan vleeseters, omdat ze onvoldoende verweerstoffen bezaten. In tegenstelling met deze “pudding-vegetariërs” streefde Waerland er naar de synthese te trekken uit alle bestaande inzichten van het moderne voedingsonderzoek.
Hoewel hij zijn boek als afsluiting van zijn werken beschouwde, zag Waerland zich door de vragen van ernstig geïnteresseerden verplicht ook de praktische gevolgen van zijn systeem uit te leggen. In het Zweedse tijdschrift “Zvisksport” verschenen voortdurend artikels ven hem die hij in 1942 in zijn tweede omvangrijke werk “Umkehr zum Leben” samenvatte.
Bovendien gaf hij voortdurend spreekbeurten die hem deden uitblinken als geïnspireerd schrijver. Toen in het jaar 1949 de Waerland-beweging vaste voet aan wal kreeg, betekende dit voor hem een grote stap voorwaarts. Berlijnse artsen nodigden Waerland uit om lezingen te geven over de resultaten van zijn onderzoeken. Het grote succes dat deze voordrachten kenden, leidde tot de oprichting van een Duitse afdeling en een Duits Waerland-tijdschrift. Nadat zijn boeken ook in het Duits verschenen, leidde hij op hoge leeftijd een vermoeiend reisleven, dat hem in alle grote steden van het Duitse taalgebied bracht. Tegelijkertijd ontstonden talrijke Waerland-kuurhuizen en sanatoria, waar zijn methode tot welzijn van de patiënten praktisch werd uitgevoerd. Zijn vrouw Ebba wijdde zich aan de therapeutische toepassing van zijn kennis en bundelde haar ervaringen in het boek “Die Waerland-Therapie und ihre Erfolge”.
Speciaal voor beschavingsziekten
Door een radicale omschakeling in de voeding en een reeks geneeskundige toepassingen konden zeer merkwaardige resultaten worden behaald bij vele ziekten zoals reuma, jicht, suikerziekte, kanker, maag-, lever- en galkwalen, maar ook bij hart- en bloedvaatziekten. De patiënten verkregen een verbetering in hun ziektetoestand, door hun actieve medewerking aan het genezingsproces; deze mensen werden aangespoord tot zelfstandig denken omtrent hun geestelijke en lichamelijke toestand. Dit behoorde tot Waerlands grondprincipes. Eigenlijk zou ieder zijn eigen arts moeten worden om de eisen van het eigen lichaam te begrijpen en hierop instinctief te reageren.
De periode tussen zijn 65ste en zijn 75ste levensjaar was voor Are Waerland een fase van onvermoeibaar werk. Naast talrijke artikels in kranten en tijdschriften schreef hij vlugschriften en brochures, waarmee hij zijn levenswerk harmonisch afrondde. Twee jaar voor zijn dood trok hij zich in Alassio terug om daar in volledige afzondering zijn filosofisch werk “Der Weg zur neuen Menschheit” te voltooien. Hij plaatste dit onder het motto “Voor de grootsheid en schoonheid van het leven”, om nogmaals de op geestelijk en lichamelijk vlak achteruitgegane mensheid tot innerlijke omkering en heroriëntering op te roepen. Alleen een generatie die bereid is haar lichaam als een tempel van de geest op te bouwen en te verzorgen, heeft nog overlevingskansen!
Ellen G. White begreep het bijbelse beeld van de ondeelbare eenheid van lichaam, geest en geest. Ze zag duidelijk dat de interactie en integratie van deze drie componenten de gezondheid van elk vereiste, zodat alle delen effectief zouden werken. Met andere woorden, wat het lichaam ook beïnvloedde, had ook invloed op ziel en geest. Als de geest niet correct gevuld was met het juiste voedsel en rust, evenals positieve, rationele gedachten, dan zouden zowel het lichaam als de ziel minder efficiënt presteren.
De grootste zorg voor Ellen was de impact van een slechte gezondheid in geest of lichaam op het spirituele leven. Ze hield vol: “Alles wat de fysieke kracht vermindert, verzwakt de geest en maakt minder geschikt om onderscheid te maken tussen goed en kwaad. We worden minder in staat om het goede te kiezen en hebben minder wilskracht om datgene te doen waarvan we weten dat het juist is ‘(Christ’s Object Lessons, p. 346). Ellen volgde een stap voor stap pad bij het ontwikkelen van haar gezondheidsprincipes. Al vroeg – in tegenstelling tot de toenmalige medische wereld – benadrukte ze de gevaren van tabak, thee en koffie. Dit leidde tot de visie en principes die een vegetarisch dieet benadrukten, zelfbeheersing bij het eten en het gevaar van rijke voeding met cakes, taarten, puddingen (met hoge cholesterol).
Ze benadrukte het drinken van zuiver water, het nemen van lichaamsbeweging, het vermijden van giftige medicijnen (die in de 19e eeuw zeer giftig waren), en suggereerde zelfs tegen conventionele opinies – op het moment dat ouders hun zwakheden overdragen aan hun kinderen. Ze geloofde ook dat hoewel handenarbeid (en arbeid in het algemeen) helpt om een karakter op te vrolijken, overwerk – in zelfs het goede doen – de geestelijke en lichamelijke gezondheid ondermijnt. De meest publieke impact van haar gezondheidsboodschap was gericht op haar drie basisprincipes en hoe haar kerk deze principes in hun praktijk toepaste:
1) Het werk voor het lijden en ten behoeve van onderdrukten waar ook ter wereld. Zevende-dags adventisten staan wereldwijd bekend om hun gemeenschapsorganisaties die er zijn in tijden van natuurrampen en noodsituaties, evenals lokale voedsel- en kledingbanken.
2) Het evangelische principe waarbij predikanten en medisch personeel samen werken in openbare evangeliebijeenkomsten, die de waarde aantonen van het samengaan van zowel gezondheids- als geestelijke kwesties. De hechte relatie, dit principe van de hand en de handschoen, is nuttig en productief op alle continenten, onder alle mensen.
3) Het heilsprincipe benadrukt de nauwe band tussen de gezondheid van geest, lichaam en ziel. Ellen aarzelde niet om te wijzen op de directe relatie tussen dagelijkse gewoonten en karakterontwikkeling. Ze koppelde een goede gezondheid aan morele oordelen, een principe dat duizenden dankbare levens heeft veranderd.
Ellen en haar man James waren actieve promotors van de eerste gezondheidsinstellingen van de kerk. Het wereldberoemde Battle Creek Sanitarium was het eerste van vele, van Massachusetts tot Californië, en uiteindelijk in vele landen wereldwijd.
Tegenwoordig zijn er adventistische gezondheidsinstellingen – van ziekenhuizen landelijk, inclusief de prestigieuze Loma Linda Medical School in Californië. Dit alles vanwege Ellen’s opmerkzaamheid en haar gave om de totaliteit van Gods eeuwige plan te zien, wat de basis werd van het promoten van goede gezondheidsprincipes.
Een onontkoombare conclusie Een joodse arts genaamd Robert Cohen was zo onder de indruk van het voedingsadvies van Ellen White, dat hij een boek met haar leer publiceerde, getiteld God’s Nutritionist: Pearls of Wisdom, op basis van uitspraken van Ellen G. White. In het voorwoord van het boek zegt hij: “Ze was een voedingsdeskundige met feiten die zo actueel waren als die in de voedingsbladen van vanochtend.“ Het bewijs weegt door ten gunste van meer plantaardig voedsel en minder dierlijk voedsel. Dat heeft geleid tot veel recente veranderingen bij reguliere autoriteiten, zoals die gevonden in de voedingsadviezen van de overheden. Deze richtlijnen pleiten voor plantaardige voeding door ons te adviseren “dagelijks een verscheidenheid aan granen te kiezen, vooral volle granen”, en “dagelijks een verscheidenheid aan groenten en fruit”. Bovendien wordt ons verteld om “een dieet te kiezen dat laag is in verzadigd vet en cholesterol en matig in totaal vet ‘en om onze’ inname van toegevoegde suikers ’te beperken.
De wetenschap onderbouwt wat Ellen meer dan anderhalve eeuw geleden zei – dat het gezondste dieet voornamelijk bestaat uit fruit, noten, granen en groenten.
Diezelfde geïnspireerde bron sprak over talloze andere onderwerpen. Relaties, kerkorganisatie, bijbelse interpretatie, ethiek, moraliteit, psychologie, opvoeding en onderwijs… zijn slechts enkele voorbeelden. De bevestiging van haar gave in de reeds genoemde gebieden moet iedereen vertrouwen geven om haar te geloven in gebieden die niet zo gemakkelijk door de wetenschap kunnen worden bewezen.
Waarom niet profiteren van de voordelen van dit geschenk en meer leren over de bediening en de raad van Ellen G. White vandaag?