De vijgenplant is afkomstig uit de streken rond de Middellandse Zee waar de vruchten gegeten worden sinds de oudheid.
De vijgenplant met grote eetbare vruchten, is zoals de meeste fruitsoorten het resultaat van een kruising tussen meerdere wilde soorten en variëteiten, zoals Ficus pseudo-carica, Ficus palmata, Ficus afghanistana, enz.
Naargelang de afkomst zal de plant uitgroeien tot een struik of boom. De bladeren zullen klein en lobbig of enorm groot en diep uitgesneden zijn.
Rond de Middellandse Zee, kweekt men de plant voor haar heerlijke vruchten.
Er bestaan meer dan 750 cultuurvariëteiten, waarvan er voor ons klimaat een twintigtal geschikt zijn. In onze streken dragen ze ieder jaar vruchten, op voorwaarde dat men ze aanplant op een beschermde en zonnige standplaats.
Hoe zonniger en hoe beter beschermd, hoe meer kans op een jaarlijkse grote oogst. Je kan ook gemakkelijk de planten kweken in grote potten op het terras. Bij vorstgevaar kunnen de planten in een veranda overwinteren.
In warmere streken (of in een jaar met vroeg uitlopen van de planten en een mooie nazomer) en soms ook in kas of serre, dragen ze tweemaal per jaar vruchten.
Bij ons worden de vruchten gevormd in de herfst. Ze ontwikkelen verder in de lente en men kan ze oogsten in de zomer en vroege herfst.
De vijg is eigenlijk geen vrucht. Het is eerder een vlezige bloeiwijze. De bloemen zitten in de groene, peervormig uitgegroeide bloembodem: de vrouwelijke onder in de holle ruimte, de mannelijke boven bij de kleine opening. De vruchten worden 5-8 cm lang, zijn eerst groen, en rijpen naar hun kleur. Het vruchtvlees is groen of rood, smaakt aangenaam zoet en bevat een heleboel kleine zaadjes.
Er bestaan eenhuizige en parthenocarpe vijgenrassen. De peervormige vrucht is eigenlijk een schijnvrucht. Er zijn ook zaadloze vijgen, de zogenaamde Adriatische vijgen. Voor Nederland en België zijn enkel de parthenocarpe vijgenrassen geschikt. Zij geven vruchten zonder dat bestuiving nodig is. (Parthenocarpie = vruchten zonder bestuiving)
Bereid een plaatsje voor in eigen tuin:
Vijgen groeien op voedselarme, lichte grond & warme, droge grond.
Het beste planttijdstip is vanaf februari tot half april, bij vorstvrij weer.
Plant bij voorkeur tegen een muur gericht op het zuiden.
Gebruik enkel planten in pot. Vijgen houden er niet van om verplant te worden en een ontwikkelde uitloper zal moeilijk aanslaan. Sommige soorten geven vanaf het eerste jaar vruchten, andere pas in het derde of vierde jaar.
Sommige planten die in de handel zijn geven in ons klimaat geen rijpe vruchten! Het is een veel gehoorde klacht en ik heb het al honderden keren uitgelegd aan mensen die wel een massaal uitgegroeide boom hebben, maar nooit het geluk hadden om vruchten te plukken. Meestal gaat het om planten die uit Italië of Zuid-Europa massaal en goedkoop werden ingevoerd, maar die niet voldoen aan de eigenschappen om hier vrucht te dragen (meestal behoefte aan bestuiving, terwijl het insect daarvoor ontbreekt). Dan is er niets anders te doen dan de boom vervangen door een soort die hier wel degelijk vruchten kan voortbrengen.
Planten in rust verdragen tot -12 /-20°C. De vruchten verdragen slechts vorst tot -5°C. Het kan dan zijn dat alle vruchten bevroren zijn, terwijl de plant intact blijft. Dan hangt het af van de start van het voorjaar, of er een nieuwe vruchtzetting volgt, die binnen de daarvoor geschikte maanden kan afrijpen.
Een goede wind/vorstbeschutting is wenselijk (om vruchten te krijgen). Vooral windbeschutting is belangrijk! De laatste 50 cm van de twijgen moeten goed beschermd worden bij uitdrogende oostenwinden.
Kies een windbeschutte standplaats uit, want vijgen verdragen geen langdurige, harde wind. Staan ze toch op een windrijke plaats, dan worden de bladeren lelijk door de uitdrogende wind en hebben ze veel water nodig.
In open lucht rijpen de vruchten niet meer vanaf half oktober omdat het te fris wordt. Enkel als de planten tegen een warme muur staan, of in kas worden gekweekt of als het een mooie, warme nazomer is lukt het nog om rijpe vruchten te oogsten. Vroeg rijpende rassen geven in open lucht meestal de beste resultaten.
Een vroege zomeroogst van eetbare vijgen kan je verwachten van de zeer kleine vruchtjes die vlak voor de winter, gevormd worden in de toppen van de twijgen. Deze overwinterende vruchtjes zullen vanaf april uitgroeien tot mooie, zoete en rijpe vruchten in juli of augustus.
Een winterbeschutting van deze kleine vruchtjes is nodig opdat deze niet zouden afvriezen.
Deze winterbeschutting is enkel nodig bij strenge vorst en kan gebeuren met o.a. rietmatten en jutte zakken.
De meningen zijn verdeeld over het juiste snoeitijdstip. Wacht tot einde november, zodat de plant voldoende in rust is. (Alle bladeren zijn dan afgevallen). Als je al het eenjarige hout wegsnoeit, heb je gewoonlijk geen vruchten. Het is belangrijk om selectief te snoeien en alleen daar takken weg te nemen – om te verjongen, licht in te brengen, de kracht te concentreren op minder takken…
Bij laat snoeien kan de vijgenstruik bloeden. Hij scheidt dan een soort melksap af.